Het is het begin van de zomer. Ik doe een IT opleiding en ben bij een klasgenoot thuis. Zijn moeder staat te koken en wij doen een drankje in de tuin, waarop mijn klasgenoot (Bob) vraagt “Hey, zou jij het trouwens niet leuk vinden om vrijwilliger bij De Spring te worden? Ik denk dat het wel iets voor jou is. Ik zal Syl wel even bellen.” Ik had hem al wel eens over zijn vrijwilligerswerk horen praten, maar ik vond dat niet echt iets voor mij. Laat mij maar lekker achter mijn computer zitten, maar voordat ik het doorhad had hij Syl al aan de telefoon.
Bob en Syl kletsen snel wat bij en Bob introduceert mij. Maar dan zegt hij “Ik zal je Tim wel even geven!” Bob geeft zijn telefoon. Ik voel mij ongemakkelijk, maar pak de telefoon aan en we stellen ons zelf voor. Al snel voel ik wat spanning zakken. Syl vertelt dat er die avond een disco is en dat het een perfect moment is om kennis te komen maken. Ik durf geen nee te zeggen, maar ook geen ja. Dus zeg ik tegen Syl dat ik het even met Bob ga overleggen. Om in Akkrum te komen, moeten wij een kleine anderhalf uur rijden. Maar de keuze is snel gemaakt. Bob rijdt heen en ik rij terug, zodat Bob dan een Beerenburgje kan drinken.
Zo gezegd, zo gedaan. We eten snel een hapje bij de moeder van Bob en stappen daarna de auto in. Bob deelt nog wat van zijn ervaringen bij de Spring. Na iets meer dan een uurtje rijden, zijn we er bijna. Ik zie Akkrum al op de borden staan. De zenuwen beginnen flink op te spelen. “Dadelijk kom ik op een plek met allemaal onbekende mensen, die ook nog een beperking hebben!” dacht ik.
We nemen de afrit en rijden door Akkrum, een lief klein Fries dorpje, onderweg naar de jachthaven. We rijden rustig langs de jachthaven, het parkeerterrein, richting de Woutje.
Bob parkeert de auto op het terrein. We stappen uit en horen de muziek vanuit de boot komen, mensen die aan het lachen zijn en meezingen op Hollandse hits. Nu vind ik het helemaal spannend worden. We stappen de boot in en Bob loopt de woonkamer in en krijgt een warm onthaal. “Hoe zal dat bij mij gaan?” dacht ik en stap ook de woonkamer binnen. Ik kijk rond en zie dat iedereen plezier heeft. Maar ook ik word warm onthaald door de gasten en de begeleiding. Na een kennismaking met Syl en de begeleiding, sta ik al snel naast de bar met wat drinken.
Ik heb al snel een veilig plekje gevonden vlakbij de bar en de dansvloer, maar net niet op de dansvloer. Ik kijk mijn ogen uit en zie mensen die heerlijk (in en uit de maat) staan te dansen, zitten aan de bar, ze zingen (vals) mee, drinken een biertje of wat fris, maar ze hebben vooral enorm veel plezier. En ik? Ik voel mij niet op mijn gemak. “Wat doe ik hier? Dit is toch helemaal niks voor mij?” sta ik te denken, maar ik wordt onderbroken in mijn gedachten. Ik kijk op en er staat een dame voor mijn neus. Ze is bijna een kop groter dan ik ben en ze steekt haar hand uit. “Wil je met mij dansen?” vraagt ze. Ik aarzel en weet niet zo goed wat ik moet zeggen. Het eerste wat in mij opkomt is “Maar ik kan niet dansen…”. “Dat is niet erg, dan help ik je wel!” zegt ze. Voordat ik überhaupt kan antwoorden, trekt ze mij de dansvloer al op.
Op het moment dat zij mij mee de dansvloer op nam, gebeurde er iets met mij. Ik weet niet wat er gebeurde, maar er ging een soort van knop om. De Kabouterdans werd gedraaid, ze doet mij de pasjes voor en ik doe ze zo goed en kwaad als het gaat na. Ze stampt bijna gaten in de vloer als Kabouter Plop dat zingt. Ik kijk naar haar en zie dat ze tevreden is met mijn danskunsten. Na het liedje krijg ik een dikke duim dat ik het goed gedaan heb. De knop was om, ik voelde mij op mijn gemak en danste nog de hele avond met de gasten. Ik heb wel afgekeken hoe alle dansjes moesten. Sinds die avond voel ik mij thuis bij de Spring en ben ik programmeur in het dagelijks leven.